Naast een beperking in motorische vaardigheid kan ook angst een obstakel vormen in de bewegingsontwikkeling van een kind. Kinderen vermijden situaties waarin ze angstig zijn of ontwikkelen bij gedwongen deelname negatieve gevoelens. Het is waardevol om deze ontwikkelingsbedreiging van een kind zo vroeg en goed mogelijk in beeld te brengen.
Angst is een waarschuwing voor een bedreigende situatie. Een kind kan in zo'n situatie bang of zelfs boos worden. Een aantal redenen waardoor deze angst kan ontstaan zijn:
vanuit een beperkte motorische vaardigheid;
vanuit een situatie of opstelling die niet aansluit bij de mogelijkheden van een kind;
onbekendheid met andere kinderen, materialen en omgeving;
een gespannen relatie tussen een volwassene en het kind.
Angst bij het kind kan leiden tot gebrek aan zelfvertrouwen en heeft daarmee grote invloed op de bewegingsontwikkeling van een kind. De angst bij een kind is te herkennen aan de volgende reacties:
Gevoelsreacties: onzeker, gespannen;
Lichamelijke reacties: rood worden, zweten, verhoogde hartslag, trillen, verstijven, slap worden, slappe lach;
Cognitieve reacties: verward raken, piekeren, twijfelen, black-out;
Gedragsreacties: anders gedragen dan gebruikelijk, heel druk of heel stil worden, weg lopen.
De vier meest voorkomende angsten kunnen in beeld worden gebracht met behulp van de 4-Angsten testen:
Angst voor hoogte: bij klimmen in klimraam en touwen, bokspringen, diepspringen en hogere balanceersituaties;
Angst voor de bal: met name bij vangen van ballen en afweren bij balspelen;
Angst voor over de kop gaan: bij koprol, duikelen, salto;
Angst voor andere kinderen: bij het in contact zijn met onberekenbare kinderen.