Naar de hoofdinhoud
Sport en Beweging

Deze vragenlijst geeft snel inzicht in sport- en beweegactiviteiten.

Wim Schrooten avatar
Geschreven door Wim Schrooten
Meer dan 2 maanden geleden bijgewerkt

Het is mogelijk om de volgende sport- en beweegactiviteiten inzichtelijk te maken:

  • Verenigingssport

  • Fietsen

  • Vrijetijdsport

  • Zwemmen

Je kunt één of meer van deze onderdelen invoeren. Hieronder staan de testonderdelen volledig beschreven.


Verenigingssport

  1. Is het kind lid van een sportvereniging?

    • Nee

    • Ja

  2. Welke verenigingssport beoefent het kind?
    Antwoordmogelijkheden:

    Atletiek, Ballet, Boksen / Kickboksen, Dansen, Fitness / Conditietraining, Handbal, Hockey, Judo / Jiu-Jitsu, Karate / Taekwondo, Klimsport, Paardensport, Tennis, Turnen / Gymnastiek, Voetbal, Volleybal, Wielrennen, Zwemmen, Overige balsporten, Overige duursporten, Overige krachtsporten, Overige racketsporten, Overige vechtsporten, Overige watersporten, Anders

  3. Van welke vereniging is het kind lid?

  4. Beoefent het kind een tweede verenigingssport? Zo ja, welke?

    Antwoordmogelijkheden: zie vraag 2

  5. Hoeveel tijd sport het kind binnen de vereniging(-en)?

    Antwoordmogelijkheden:

    • Niet

    • 1 uur per week

    • 2 uur per week

    • 3 uur per week

    • 4 uur per week

    • Meer dan 4 uur per week

  6. Heeft het kind een wenssport? Zo ja, welke?
    Antwoordmogelijkheden: zie vraag 2


Fietsen

  1. Hoe vaardig kan het kind fietsen?
    Antwoordopties:

    • niet fietsen

    • op een loopfiets

    • op een driewieler

    • op een fiets met zijwielen

    • op een tweewieler (fiets)

    • zelfstandig in het verkeer


Buiten vereniging

  1. Hoe vaak sport het kind buiten schooltijd?

    Antwoordmogelijkheden:

    • Niet

    • 1 - 5 keer per jaar

    • 5 – 11 keer per jaar

    • 1 – 2 keer per maand

    • 3 – 4 keer per maand

    • 2 uur per week

    • Meer dan 2 uur per week

  2. Hoe vaak speelt het kind buiten

    Antwoordmogelijkheden:

    • 1 uur per week

    • 2 - 3 uren per week

    • 4 - 6 uren per week

    • 7 - 10 uren per week

    • 11 - 14 uren per week

    • 15 - 21 uren per week

    • Vaker

  3. Beweegt het kind op andere manieren, zoals wandelen, fietsen naar school, of de hond uit laten?

    Antwoordmogelijkheden:

    • Niet

    • 1 uur per week

    • 2 uren per week

    • 3 uren per week

    • 4 uren per week

    • Meer dan 4 uren per week


Zwemmen

  1. Heeft het kind zwemles?

    Antwoordmogelijkheden:

    • Nee

    • Ja, via schoolzwemmen

    • Ja, buiten schooltijd

    • Ja, via schoolzwemmen en buiten schooltijd

  2. Wat is het hoogst behaalde zwemdiploma?

    Antwoordmogelijkheden:

    • Geen diploma, kan niet zwemmen

    • Geen diploma, maar kan (goed) zwemmen

    • Kikkerbrevet

    • Zwemdiploma A

    • Zwemdiploma B

    • Superspetterdiploma

    • Zwemdiploma C

    • Zwemvaardigheid 1

    • Zwemvaardigheid 2

    • Zwemvaardigheid 3

Was dit een antwoord op uw vraag?