Laat het kind staan met de ellebogen los van het lichaam. Vertel het kind dat de robot nu iets hogere schroeven gaat aandraaien. Doe het evt. voor. Laat het kind met 2 armen tegelijk schroeven draaien. Gaat het goed (= uit de onderarm, niet uit de schouder), maar nog niet vlot, vraag het kind dan of de robot ook sneller kan draaien.
Aandachtspunt
Komt de beweging meer uit de schouder of al (zoals de bedoeling is) uit de onderarm (de ellebogen blijven op dezelfde plaats).
De beweging lukt symmetrisch en het is een vlotte draaibeweging.
Noteer:
Opdracht: gelukt - uitgevoerd, maar niet gelukt - niet uitgevoerd.
Wat zeg je tegen het kind?
‘Ga staan met je ellebogen los van het lichaam. Kun je, net als een robot die schroeven aandraait, met 2 handen snelle draaibewegingen maken?’ Doe de beweging voor met 2 handen/armen. Als het lukt. ‘Kun je het (nog) sneller?’
Criterium
Met 2 ellebogen los van het lichaam, lukt tegelijk een vlotte draaibeweging uit de onderarmen: handpalm en handrug beurtelings naar boven gericht (vlotte pronatie & supinatie van de onderarm).
De elleboog blijft dan op dezelfde plaats.