Laat het kind zo veel mogelijk hinkels achterelkaar maken, tel het aantal keer dan het kind hinkelt en noteer dit. Hetzelfde geldt voor het andere been.
Aandachtspunt
Bij het hinkelen is het de bedoeling dat er ‘kaatsend’ wordt gesprongen. 'Kaatsend' wordt ook wel 'doorspringend' genoemd. Een kort, licht grondcontact.
Als een kind niet kaatst, lijkt het alsof er een rustmoment in de sprong zit. Het ziet er zwaar en moeizaam uit.
Er hoeft niet in rechte lijn gehinkeld te worden.
Wat zeg je tegen het kind?
'Probeer zo vaak als je kunt te hinkelen! En op je andere been?'
Criterium
De landing (laatste 'hinkel') telt niet mee. Dit is namelijk geen kaats.
Na 10 hinkels is het maximale niveau bereikt en mag de oefening stoppen.